Wij zijn een speciale manege. Wij verzorgen namelijk westernlessen, natural horsemanship cursussen en nog veel meer. Samen met de onderstaande stallen hebben wij een bond; VMIHG.
Western
De western sport komt vanuit de vee-industrie in Amerika. Die maakte in de 19de eeuw een gigantische groei mee waardoor er veel vraag was naar de echte cowboys. Deze cowboys werkten onder barre omstandigheden om het vee te tellen, te brandmerken en naar verschillende gebieden te begeleiden. Om dit te kunnen doen waren soepele, wendbare paarden nodig met een rustig en werklustig karakter. Doordat de paarden lange afstanden af moesten leggen was een goede conditie nodig en een andere makkelijke, veilige en comfortabele rijstijl. In de vrije tijd van de cowboys deden deze graag onderling wedstrijden met hun paard. Dit is de basis geworden van het western rijden. De meest gebruikte rassen voor western rijden zijn de Quarter, de Paint en de Appaloosa.
Zadel en hoofdstel
Bij western rijden wordt een ander soort harnachement gebruikt dan bij de andere disciplines. Omdat er een ander harnachement nodig is, kun je niet op alle stallen western lessen rijden. Het zadel is het belangrijkste onderdeel voor de western ruiter en ook het duurste. In de Verenigde Staten werd in de 19de eeuw het western zadel ontwikkeld uit Spaanse en Mexicaanse voorlopers. Het werd ontwikkeld voor comfort tijdens het werk met koeien op grote vlakten. Tegenwoordig wordt het bij zowel het werk op de ranch als in de westernsport gebruikt. Als er lange afstanden gereden moeten worden of er wordt gereden met bepakking dan is dit zadel zeer geschikt. Bij western rijden worden vaak de Amerikaanse termen aangehouden, dit is wel zo makkelijk omdat er voor sommige termen geen passende vertaling is. Op het zadel heb je de fork, dit is de voorkant van het zadel waarop de horn is geplaatst. De horn is de zadelknop. Het brede zitvlak is vaak van suède gemaakt om het comfort te verhogen.
De headstall is het hoofdstel. De western sport kent twee soorten hoofdstellen, de browband headstall en een one-ear of split-ear headstall. Dit zijn beide hoofdstellen die wel een bit hebben maar geen neusriem. Er kan worden gereden met een gewoon bit, een scharenbit of bitloos met een bosal. Voor jonge paarden wordt er gebruik gemaakt van een bosal hoofdstel. Dit is een soort halster waarmee gereden kan worden omdat het op de neus- en kaakzenuwen drukt. Het scharenbit is aan beide kanten voorzien van scharen die werken met een hefboomeffect. Een gevoelige rustige ruiterhand is hierbij wel nodig want het werkt sterker in op de mond van het paard.
Opstappen en zitten
Een goede westernruiter zit op een natuurlijke en ontspannen wijze in het zadel en de hulpen die worden gegeven horen licht te zijn. Tijdens het op- en afstappen hoort het paard rustig te blijven staan. Bij het opstappen blijf je kijken naar het hoofd in plaats van naar de kont zoals bij de dressuur. Dit komt omdat je dan beter op de reactie van het paard kan letten. Zodra je zit ga je goed in het midden van het zadel zitten met je benen losjes naar beneden wijzend. Oor, schouder en heupen vormen een rechte lijn naar de grond. Het been ligt een klein stukje voor deze lijn. Alles in de western is gericht op rustig en comfortabel rijden. De stijgbeugels worden op een lengte gesteld dat je je hakken lager kunt houden dan je tenen. Het knie- en enkelgewricht zijn licht gebogen zodat de punt van je tenen onder de knie uitkomen. De beugel wordt verder naar achteren gehouden dan bij de dressuur, of onder de bal van je voet of tegen de hak van je laars of schoenen aan.
Handhouding
Bij de meeste disciplines van de paardensport wordt er een dubbelhandige teugelvoering gebruikt, oftewel één teugel in elke hand. Bij het western rijden wordt dit alleen gebruikt bij jonge paarden of paarden die nog niet vaak als westernpaard zijn gereden. Bij paarden die vaker western hebben gereden wordt met slechts één hand aan de teugels gereden. Bij het rijden met één hand kan er zowel met links als met rechts worden gereden. De meeste mensen zijn rechtshandig waardoor meestal de teugels in de linkerhand worden gehouden. Zo hielden de cowboys hun goede hand vrij om bijvoorbeeld een hek te openen. De vrije hand wordt naast de andere hand gehouden of mag losjes langs de heup hangen. Je hand sluit zich zo om de teugels dat beide tussen de duim en de wijsvinger door je hand binnengaan en bij de pink weer naar buiten komen. Je mag je wijsvinger tussen de teugels houden als je dit prettig vindt. Doordat de teugels in één hand worden gehouden houd je flink wat teugellengte over. Dit hangt aan de kant van de hand waar je de teugels vasthoudt. Bij het western rijden laat je de teugels zo lang dat er een boogje in de teugels ontstaat.
Sturen
Bij het western rijden heb je de teugels in een boogje waardoor er geen direct contact is met het bit. Om toch te kunnen sturen worden westernpaarden getraind op neckreining. Bij neckreining reageert het paard op de teugels die de hals aanraken. Om het paard in een bepaalde richting te laten lopen leg je de teugels links of rechts tegen de hals aan. Als het paard naar rechts moet wenden, leg je de linker teugel tegen de hals van het paard. Daarnaast geef je met je linkerbeen lichte druk en houd je het rechterbeen van het paard af. Reageert je paard hier niet goed op dan mag je met behulp van je wijsvinger een lichte druk geven op de rechterteugel. Als je linksaf wil gaan dan doe je dit uiteraard andersom.
De gangen van een westernpaard
Bij het western rijden wordt er gebruikt gemaakt van de gangen walk, jog, trot en lope. De walk is de stap, deze moet rustig, zuiver en gelijkmatig zijn. De jog is een rustige en ontspannen draf, het paard moet echter wel actief zijn! Bij officiële wedstrijden is het verplicht om door te zitten in de jog. Zodra het paard wat sneller gaat draven noemen we dit de trot. Cowboys gebruikten deze gang vaak als ze snel ergens naartoe moesten maar hun paard niet wilden uitputten. De trot is namelijk minder vermoeiend voor het paard dan de lope. Bij de trot wordt er wel licht gereden of er wordt in de stijgbeugels gestaan met een hand aan de zadelknop voor evenwicht. Als laatste is er de lope, dit is eigenlijk een rustige en ontspannen galop.
Verschillende western disciplines
Reining is de meest bekende tak van de westernsport. De jury kiest een aantal oefeningen uit die moeten worden getoond door de ruiters. Het te rijden parcours wordt vaak pas bekend gemaakt vlak voor het begin van de wedstrijd. Een aantal oefeningen zijn changeren (van galop wisselen), rollbacks, sliding stops, achterwaarts gaan en in verschillende snelheden cirkels galopperen.
Western horsemanship is het tonen van de vaardigheden van de ruiter te paard zoals achterwaarts rijden en keertwendingen. Hierbij wordt er voornamelijk gekeken naar wat de ruiter doet en niet zo zeer naar hoe het paard beweegt.
Western pleasure is een proef waarbij de deelnemers gezamenlijk in de ring aan het rijden zijn. Het is een rustige gedisciplineerde manier om het paard in de drie gangen voor te stellen. De paarden worden beoordeeld op hun gangen die soepel, ontspannen en gedragen moeten zijn. Het paard moet alert zijn en goed op de hulpen reageren.
Trail is net als horsemanship het tonen van vaardigheden, bij trail laat je alleen andere vaardigheden zien. De vaardigheden die bij trail horen zijn hekjes openen, over een brug lopen, zijwaarts door een T, door een waterbak of achterwaarts door een L bewegen. De gangen die bij trail worden gebruikt zijn walk, jog en lope.
Er zijn nog veel meer verschillende disciplines binnen de westernsport zoals working cowhorse, cutting, western riding, versatile horse en hunter western. Dit zijn allemaal vaardigheden en dressuurachtige wedstrijdvormen, daarnaast zijn er ook nog de snelheidsspelen. Hieronder valt de barrel race, pole bending en team penning. Het werk element binnen de westernsport is cow sense, dry work en fence work. Kijk maar eens wat je allemaal kunt vinden over de westernsport, het is heel erg uitgebreid!
Maak jouw eigen website met JouwWeb